|
Het Nederlandse legerrijwiel
Identificatie en technische
gegevens
Afgezien van wat losse opmerkingen en aantekeningen
(zie boven), is mijn enige beschikbare bron
op dit moment het Voorschrift rijwiel uit 1932. Dit bevat
behoorlijk wat technische informatie over het legerrijwiel.
'Gegevens omtrent het rijwiel'
Raam |
|
Voorwiel |
32 spaken |
Achterwiel |
40 spaken |
Trapinrichting |
|
Stuurinrichting |
|
Zitinrichting |
|
Toebehooren |
|
Kleur |
Het rijwiel is groen gemoffeld |
Hoogte |
22, 24 en 26 inches
(kabelrijwiel: 24") |
Bandenmaat |
28 x 1½ |
Ketting |
1/2" x 3/16" |
Aantal tanden groot kettingwiel |
48
(bij een kabelrijwiel 44) |
Aantal tanden klein kettingwiel |
20 |
Bagagedrager |
-
rondijzer (draagvermogen 15 kg)
-
bandijzer (draagvermogen 15 kg)
-
buis, steunend op bijzondere nok aan het ondereinde
van de staande achtervorkbuis (draagvermogen 30 kg)
|
Merken en nummers |
De legerrijwielen, bestemd om te worden bereden
door in uniform gekleede militairen, hebben een rood-wit-blauw balhoofd.
In het onderbalhoofdverbindingsstuk staan een kroon en de letters W.F.
of C.W., soms met de toevoeging B.M.1);
bovendien een serienummer. Rijwielen, uitsluitend bereden door niet in
uniform geklede personen, hebben een groen balhoofd. Het contrôlenummer
staat links in het zadelpenverbindingsstuk geslagen, dan wel op een messingen
plaatje, geklonken op de bovenbuis.
1) B.M.
wordt een rijwiel geheeten, wanneer de liggende achtervorkeinden niet zijn
ingericht voor excentrische kettingspanners.
B wordt een rijwiel geheeten,
wanneer de liggende achtervorkeinden niet zijn ingericht voor excentrische
kettingspanners, doch wanneer het rijwiel overigens wel gemonteerd is met
onderdelen als aan een standaard-legerrijwiel. |
|